Afwijzing
“Wat ervaar je nu we dichter in de buurt van de paarden komen?” vraag ik aan Annabelle terwijl we de wei van de paarden in lopen. Een routine vraag. Ik stel ‘m altijd bij het eerste contact van een nieuwe cliënt met de paarden.
Ik wil weten of iemand angstig is, want paarden reageren op angst. Veel mensen zijn nog nooit écht dichtbij geweest en paarden zijn best groot, van dichtbij.
De nabijheid van een groot, sterk dier zorgt ervoor dat bij de meeste mensen de hartslag stijgt. Ik stel bewust een open vraag, waarin ik probeer de cliënt geen woorden in de mond te leggen.
Als ik je vraag “Vind je het eng om zo dicht bij de paarden te zijn?” dan ga je nadenken: Zou ik het eng moeten vinden? Is het gevaarlijk? Anders zou ze dat toch niet vragen? Ze zegt dat we dicht bij de paarden zijn, zijn we té dichtbij? Kortom, je krijgt allerlei gedachtes die juist angst oproepen. Dat is het tegengestelde van wat ik wil bereiken. Daarom vraag ik alleen naar wat je op dit moment voelt. Wat er al is zonder dat het door mij beïnvloed wordt.
“Ik voel spanning opkomen.” antwoordt Annabelle. “Kan je aangeven waar die spanning vandaan komt?” vraag ik. “Afwijzing,” zegt Annabelle “ik ben bang dat het paard me af zal wijzen.” Een routinevraag, waarop bijna iedereen hetzelfde antwoord geeft: het paard is toch wel erg groot/sterk/hij beweegt zijn hoofd/zijn hoeven zien er erg gevaarlijk uit/heeft hij eigenlijk scherpe tanden?!
Een antwoord dat gebaseerd is op het overlevingsinstinct van mensen; wegblijven van grote sterke dieren is in de natuur een goede manier om te overleven. Je hoeft er niet over na te denken, het gaat vanzelf. Het deel van je hersenen dat hier verantwoordelijk voor is (het ‘reptielenbrein’) laat alarmbellen afgaan als je in een onveilige situatie komt.
Als je voor het eerst in de buurt van een paard komt voel je dat je hartslag omhoog gaat, je gaat sneller ademen, je krijgt het warm. Je lichaam maakt zich klaar om te vluchten. Dat doe je natuurlijk niet bewust, het gaat vanzelf.
Bij Annabelle is er echter iets dat nóg belangrijker is. Zelfs al gaat het om een groot en potentieel gevaarlijk dier, toch voelt een afwijzing nog onveiliger. Blijkbaar heeft haar brein zich ingeprent dat ‘niet afgewezen worden’ een voorwaarde is voor veiligheid. Dat betekent dat het elke keer naar boven zal komen op het moment dat Annabelle spanning ervaart (een hoge hartslag, snelle ademhaling, zweten).
Dus ook nu, in de paardenwei. “Waar komt die angst vandaan?” vraag ik haar. Annabelle vertelt dat haar moeder haar heeft afgestaan. Ze werd geadopteerd, maar na een paar jaar heeft ook haar adoptiemoeder haar afgestaan. Als kind werd ze dus aangetast in een basisbehoefte aan veiligheid.
Deze ervaring heeft haar tot de dag van vandaag een angst opgeleverd om afgewezen te worden. “Ik heb dit allemaal al verwerkt hoor,” zegt Annabelle, “ik wéét dat het een irreële angst is. Het maakt niets uit of het paard mij accepteert of afwijst.”
Toch is er een groot verschil tussen weten en voelen. Het paard merkt het ook. Ik heb Annabelle gevraagd om een paard uit te kiezen en daar naartoe te lopen. Het paard kijkt haar een keer aan, draait zich een kwartslag en loopt straal langs haar heen naar de andere kant van de wei. Afwijzing.
Annabelle voelt het en het doet pijn. Wat doe je als je angst waarheid wordt? Het liefst zouden we het meteen relativeren: het valt wel mee, het is maar een paard en niet eens een echt mooie, eigenlijk vond ik ‘m toch al stom. Je ratio neemt de overhand en leidt de aandacht af van je gevoel. Maar wat zou er gebeuren als je die pijn wel serieus neemt?
Ik vraag Annabelle om de angst die ze voelt aandacht te geven. Ik vraag haar te voelen hoe die angst en pijn aanvoelen in haar lichaam. Welke fysieke sensaties ervaart ze? Ik vraag haar om dit goed te onderzoeken alsof ze Freek Vonk is die een nieuwe diersoort ontdekt.
Ze kijkt me verbaasd aan. “Het is helemaal niet zo erg als ik had gedacht!” lacht ze. “Het voelde niet fijn, als een zware steen op mijn hart. Maar toen ik die steen beter wilde bekijken was hij alweer weg. Terwijl ik dacht dat mijn dag nu voorgoed verpest zou zijn.”
In de volgende sessies laten de paarden Annabelle nog een aantal keren ervaren hoe het voelt om afgewezen te worden. Er hoeft niets te veranderen aan die ervaring, we proberen niet om de pijn te laten afnemen of om de angst te veranderen in moed.
Het doel is juist om Annabelle te laten ervaren wat er gebeurt als haar angst waarheid wordt en dat ze sterk genoeg is om haar eigen gevoelens toe te kunnen laten. Kan je je voorstellen wat een ruimte het je geeft als je niet meer bang hoeft te zijn voor je eigen gevoelens?
Ik ben benieuwd wat Annabelle met deze nieuwe vrijheid gaat doen. Ik zal het haar volgende keer vragen. Het zal vast geen routine antwoord opleveren!
©Wendela den Tonkelaar, CVPC, 2024
Tijdens een bijscholing vertelde paardencoach Emma* mij over een sessie waarin haar Tinker, Finn, vrijwel de hele tijd stil bleef staan in het midden van de paddock. De sessie liep totaal niet goed en Emma hield er een slecht gevoel aan over. Ze wil meer tools krijgen om met dit soort situaties om te gaan; dat is de reden dat ze deze bijscholing volgt. Emma is een 38-jarige, sportieve vrouw uit Brabant. Naast haar parttime baan als HR-adviseur werkt ze twee dagen per week met haar twee Tinkers aan huis. Emma heeft een sterke passie voor het helpen van mensen met haar paarden, maar ze worstelt elke sessie met een knagende angst: wat als haar paarden niets laten zien? Dit gevoel van onzekerheid hangt als een schaduw over haar sessies, waardoor ze zich minder zelfverzekerd voelt als coach. Ze wil haar cliënten helpen, maar deze angst belemmert haar tijdens de sessies.
Emma zit momenteel in een vicieuze cirkel. Ze verbergt haar angst door een masker van zelfverzekerdheid op te zetten, maar diep van binnen voelt ze de spanning steeds meer opbouwen. Ze probeert dit op te lossen door elke sessie uitgebreid voor te bereiden, maar dit maakt haar eigenlijk alleen maar zenuwachtiger. Elke keer als een sessie niet verloopt zoals gepland, twijfelt ze nog meer aan zichzelf. Ze overweegt nu een warmbloed paard aan te schaffen in de hoop dat die meer signalen laat zien en het coachen makkelijker maakt. Haar man vindt dit echter geen goed idee en wijst erop dat ze al twee paarden hebben die aandacht nodig hebben. In haar hoofd blijft de gedachte malen dat ze niet goed genoeg is als paardencoach, en dit begint steeds meer invloed te krijgen op haar werk en haar plezier in de coaching.
In de bijscholing leert Emma mindfulness-technieken toe te passen. Ze ervaart meer rust en aanwezigheid tijdens haar sessies, wat haar zenuwen aanzienlijk vermindert. Het accepteren van haar onzekerheid heeft haar geholpen deze angst niet langer te zien als een vijand, maar als een natuurlijk onderdeel van het proces. Daarnaast leerde Emma om de subtiele signalen van paarden beter te observeren. Ze ontdekt dat haar Tinkers, ook als ze weinig bewegen, wel veel laten zien. Het idee van het aanschaffen van een nieuw paard verdwijnt naar de achtergrond.
Na de bijscholing gaf Emma een sessie met Finn aan een nieuwe cliënt. Dit keer stond Finn in een hoek van de paddock en leek opnieuw niet te bewegen. Maar nu zag Emma de subtiele signalen die Finn gaf: een lichte oorbeweging, een opgetrokken neus, versnelde ademhaling. Gewapend met haar nieuwe kennis en technieken wist ze precies welke werkvormen ze kon inzetten met een minder actief paard. Ze begeleidde haar cliënt om meer in contact te komen met haar eigen gevoelens. Op het moment dat de cliënt aangaf dat ze zich meer ontspannen voelde, liep Finn naar de cliënt toe en bleef rustig naast haar staan. De cliënt voelde zich gesteund door het paard en Emma voelde het plezier in haar werk weer terugkomen.
*vanwege de privacy heet Emma in werkelijkheid anders.
©Wendela den Tonkelaar, CVPC, 2024