Onder een capuchon
Het regende de eerste keer dat hij bij ons op stal kwam. Erik, begin twintig, kwam aanlopen met een pet op, daaroverheen de capuchon van zijn hoody en daaroverheen de capuchon van zijn regenjas. Ik kon zijn gezicht bijna niet zien. Bovendien ontweek hij elk oogcontact. Hij gaf wel een hand bij de eerste ontmoeting, maar echt contact was er niet. Ik keek een beetje bezorgd naar zijn spierwitte sportschoenen, in de paddock lag een flinke laag modder. De schuilstal was droog, dus ik besloot om daar te beginnen. Hij had nooit eerder contact met paarden gehad, maar hij hield van dieren en niet van praten, daarom was hij nu bij mij. Hij had al veel therapie gehad. Ik wist niet precies waarom en vroeg er ook niet naar. In de schuilstal stond Patser, onze mini-Shet. Patser is vol vertrouwen in de mens, hij vindt iedereen leuk, het is de labrador onder de paarden (en ook ongeveer hetzelfde formaat). Erik ging op zijn hurken zitten om Patser te aaien. Ik kon zijn gezichtsuitdrukking niet zien, vanwege alle capuchons. Erik zei niets en ik besloot hem niets te vragen. Het was wel duidelijk dat het contact met Patser hem beter afging dan het contact met mij.

Na een tijdje kwam Pax aangelopen. Pax is een kleine Welsh pony met een ingewikkeld verleden. Hij vindt mannen altijd een beetje spannend. Hij vertrouwt nieuwe mensen niet meteen en kijkt eerst de kat uit de boom. Ook nu ging hij op een afstandje staan om de boel te observeren. Erik stond op en wilde naar Pax toelopen. Dat ging Pax te snel, hij liep meteen weg. Erik bleef verbaasd staan. Ondertussen stond Patser hem met zijn liefste blik aan te kijken, bedelend om meer aandacht. Erik bukte weer en ging verder met aaien. Terwijl hij dat deed stond Pax rustig naar ze te kijken. Langzaam zette hij steeds een stapje dichterbij. Als Erik naar hem keek, dan keek hij meteen weg. Als Erik zijn aandacht op Patser richtte, zette Pax weer een stapje dichterbij. “Ik snap die andere pony wel,” zei Erik terwijl hij mij kort aankeek en daarna zijn blik weer op Patser richtte, “hij vertrouwt mij niet. Daarom observeert hij mij eerst om te zien wat voor iemand ik ben. Dat doe ik zelf ook altijd bij andere mensen. Maar ik weet zelf ook niet echt wie ik ben, dus hoe kan hij mij dan ooit vertrouwen? Ik zou willen dat ik zo was als Patser, maar zo ben ik niet.”
Het was geen vraag, dus ik hoefde geen antwoord te geven. Maar ik voelde wel dat het contact tussen ons begon te groeien. Patser had zijn muurtje een stukje afgebroken, met de liefde en warmte die hij gaf. Hierdoor ontstond er steeds een klein beetje meer ruimte voor contact en daarmee ook voor groei. De sessies daarna onderzochten we welke waarden belangrijk zijn voor Erik en welke kwaliteiten hij heeft. De paarden gaven hem een gevoel van rust en ruimte. Waardoor hij makkelijker woorden kon geven aan zijn gevoel. En Pax? Die kreeg van Erik alle ruimte om zelf te bepalen wanneer hij aan wilde sluiten. Na een tijdje stond hij overal met zijn neus bovenop.
*Erik heet in werkelijkheid anders en enkele details zijn veranderd vanwege de privacy.
©Wendela den Tonkelaar, CVPC, 2024