Als je te streng voor jezelf bent
Wat moest ik hier nou op zeggen? Susan was zo hard voor zichzelf. In alles wat ze zei klonk de strengheid door. In elke zin kwam het woord ‘moeten’ voor. Zo te horen legt Susan de lat voor zichzelf behoorlijk hoog. Het is nooit goed genoeg. Het kan altijd beter. En meer. En sneller.
Tsja, het kwam mij confronterend bekend voor. Ik kan ook zo streng zijn voor mezelf. Pas als ik het iemand anders hoor uitspreken, ben ik me ervan bewust wat ik mezelf eigenlijk aandoe.
Het begon ermee dat het paard de hoeken afsneed toen Susan met hem liep. Dat was niet goed genoeg. Dus deed Susan het nog een keer. Nu gingen de bochten prima, maar was het tempo te laag naar haar zin. Dus deed ze het opnieuw over. Zo ging het een tijdje door totdat ik aangaf dat we even een time out zouden nemen voordat het paard het echt helemaal zat was.
Ik gaf Susan een compliment over haar leiderschapskwaliteiten. Het paard was tenslotte al die rondjes vol vertrouwen met haar meegegaan. Susan zag het echter heel anders. Ze gaf me een hele lijst van dingen die ze anders had moeten doen en die nog verbeterd konden worden.
Ik vroeg haar of ze dit herkende in het dagelijks leven. O ja, zeker herkende ze dat. Direct begon ze op te sommen wat ze nog moest verbeteren aan zichzelf, wat ze anders (beter!) moest doen op haar werk, wat ze allemaal nog wilde (nee, moest!) ondernemen met de kinderen, en zo ging het maar door. Wat ze deed, vond ze nooit goed genoeg. Zij was niet goed genoeg.
Het raakte me dat Susan zo hard was voor zichzelf, dat ze zichzelf niet goed genoeg vond. Maar wat moest ik nou zeggen om te zorgen dat dat zou veranderen? Terwijl ik alle opmerkingen die in mij opkwamen, afkeurde en onbewust precies hetzelfde aan het doen was als Susan, kwam het paard rustig naar ons toegelopen. Hij ging voor Susan staan, keek haar vragend aan en liep een paar stappen verder.
Susan voelde zich uitgenodigd en liep met het paard mee. Ze liepen naast elkaar, alsof een onzichtbaar touw hen met elkaar verbond. Dit keer liepen ze niet netjes een rondje langs de omheining, maar gingen ze kris kras door de paddock.
Op een gegeven moment zag ik dat ze stil stonden. Susan zei iets tegen het paard en omhelsde hem. Daarna draaide ze zich om en kwam bijna huppelend naar me toe. Ze zag er zo licht en vrolijk uit. Er was iets veranderd, maar wat?
“Het paard liet me zien dat ik goed ben zoals ik ben,” zei ze. “Hij nam mij op in zijn kudde, terwijl ik kort daarvoor zo streng voor hem was geweest. Hij nam me niets kwalijk. Hij sneed alle hoeken af, liep dan weer te snel en dan weer te langzaam, maar het kon me niets schelen. Ik deed met hem mee en ik voelde dat we echt een connectie hadden. Het maakte me helemaal vrolijk en blij. ”
Ik vroeg wat ze tegen het paard gezegd had toen ze hem omhelsde. “Eerst wilde ik hem bedanken dat hij zo lief voor me was. Maar toen bedacht ik me en heb ik hem beloofd dat ik liever voor mezelf zou zijn.”
Ik nam me onmiddellijk voor om hetzelfde te doen.
©Wendela den Tonkelaar, CVPC, 2016-2020