Doe ik het goed?
Kathleen is heel extravert. Luisterend naar haar spraakwaterval viel het me niet direct op, maar al vrij snel ontdekte ik iets. Kathleen vroeg steeds aan mij om bevestiging bij alles wat ze deed. Ik had haar gevraagd om met het paard los achter zich aan van de ene pion naar de andere pion te lopen. Tijdens deze korte oefening stelde ze al tien vragen!
- Hoe moet ik dat precies doen?
- Zal ik aan die kant beginnen met lopen of aan de andere kant?
- Heb ik nu de goede kant gekozen?
- Vind het paard het wel fijn?
- Zou het paard niet liever die andere kant op willen?
- Hoe vond je dat het ging?
- Zal ik het nog een keer doen?
- Hoe lang zal ik nog doorgaan?
- Denk je dat het paard nog wil doorgaan?
- Mag ik nu stoppen?
De vragen kwamen steeds op hetzelfde neer: Doe ik het wel goed? Op het moment dat ik me dit realiseerde kwam het paard in een rechte lijn naar mij toegelopen en naast mij staan.
Zou hij daarmee bedoelen dat ik hier een belangrijk punt te pakken heb? Of wil hij gewoon even pauze? In ieder geval besloot ik dat dit een goed moment was om mijn observatie met Kathleen te delen.
Misschien herkende ze het wel.
Voor het eerst tijdens de sessie was Kathleen stil. Het bleef stil. Ik kreeg meteen zelf een ‘Doe ik het nu wel goed’-gevoel. We zijn pas tien minuten bezig, meestal wacht ik wat langer met feedback geven.
Gelukkig doorbreekt het paard de ongemakkelijke stilte. Hij stapt naar voren en gaat tussen ons in staan. Kathleen verstopt haar gezicht in de manen van het paard en begint te snikken.
Als ze weer een beetje is bijgekomen vertelt ze me dat ze zich haar hele leven heeft afgevraagd of ze het wel goed doet. “Ik wilde altijd alles goed doen voor mijn ouders. Ik wilde dat ze trots op me zouden zijn.
Dus deed ik alles wat er van mij verwacht werd. Nee, ik bedoel: wat ik dacht dat zij zouden willen dat ik zou doen!” Kathleen vertelt mij dat ze nu, midden veertig, in een fase zit waarin ze merkt dat ze geen idee heeft wat ze nou eigenlijk met haar leven wil.
Ze weet niet wat ze zélf wil, omdat ze altijd heeft gedaan wat zij dacht dat haar ouders wilden dat ze zou doen. Ze heeft een burn-out gehad, is daarvan hersteld en nu? Nu staat ze met een groot zwart paard in de bak om er achter te komen wat haar nou echt gelukkig maakt in het leven.
Ik stel voor dat we met kleine stapjes beginnen. Zou ze de oefening waar we mee begonnen zijn, nog eens kunnen doen, maar dan zonder steeds aan mij om goedkeuring te vragen? Kathleen loopt dapper met het paard door de bak.
Het paard staat regelmatig stil, Kathleen moet moeite doen om hem in beweging te houden en ik zie dat ze zich op de lip moet bijten om niet steeds een vraag te stellen. Als ik er naar vraag zegt ze: “Het voelt vreselijk! Ik heb geen idee wat ik moet doen en het voelt allemaal heel ongemakkelijk.”
Ik leg haar uit dat het doorbreken van bestaande patronen altijd ongemakkelijk voelt. Dat is heel normaal. Als we nou in de paardenbak oefenen met het accepteren van dat ongemakkelijke gevoel, waardoor dat wat minder in de weg zit, zou ze dan thuis ook stappen durven zetten die patronen doorbreken?
In volgende sessies doet het paard zijn uiterste best om te zorgen dat Kathleen zich ongemakkelijk voelt. Maar Kathleen kan er steeds beter mee omgaan waardoor ze in de loop van de tijd de ruimte krijgt om te voelen wat haar gelukkig maakt en wat niet. Aan het eind van het traject heeft zij haar baan opgezegd en is ze in een compleet andere sector aan de slag gegaan.
“Ik twijfel nog steeds wel eens,” zegt ze als ik haar aan de telefoon heb, “maar dan denk ik aan dat grote zwarte paard en krijg ik weer vertrouwen in mezelf.”
©Wendela den Tonkelaar, CVPC, 2018