Eerste indruk
Ik loop met de groep naar de paddock waar een prachtig zwart paard op ons staat te wachten. “Wat is jullie eerste indruk?” vraag ik het team, managers van een multinational, die kennelijk voor het eerst een paard van dichtbij zien. “Wat voor een karakter zal dit paard hebben?”
“Stoer!” roept de eerste. “Dominant!” roept de volgende. Al snel roept iedereen door elkaar. Ze noemen het paard indrukwekkend, de baas van de kudde, een wilde hengst, gevaarlijk en onberekenbaar.
Doordat iedereen opgewonden door elkaar praat, ontstaat er veel energie in de groep. Er is competitie, iedereen wil aan het woord komen en de meest accurate beschrijving geven van het paard.
Ik merk ook spanning op in de groep. Spanning omdat het paard in hun ogen steeds gevaarlijker wordt en ze straks zelf de paddock in moeten gaan…
Het paard voelt de spanning in de groep ook oplopen. Hij ziet aan de lichaamstaal van de teamleden dat ze angstig worden. De een kijkt weg, de ander verstijft, een derde roert net te hard in zijn koffie.
De non-verbale communicatie tussen de teamleden is ook veranderd. Ze zijn niet meer één groep, zoals toen ze aan kwamen lopen. Ze zijn nu elkaars concurrent geworden in hun strijd om aan het woord te komen.
Het paard ziet hun lichaamstaal veranderen, waardoor hij niet meer één kudde waarneemt, maar acht mannen die angstig om zich heen kijken.
Paarden zijn prooidieren die overleven door in kudde’s bij elkaar te blijven. Een kudde biedt veiligheid. Het paard, weggehaald uit zijn eigen kudde en alleen in een paddock, zoekt die veiligheid nu bij de mensen die bij hem staan. Het wil daar een kudde mee vormen.
Doordat het team nu echter niet meer één geheel is, maar een groep van individuen, voelt dat voor het paard onveilig. Bovendien verraadt de lichaamstaal van de teamleden dat ze bang zijn. Ook dat voelt niet veilig.
Het paard reageert hierop door hard rond te gaan rennen, hoofd omhoog, snuivend door zijn neusgaten, staart in de lucht.
Ik kijk naar het paard en zie inderdaad precies het paard dat door de groep beschreven werd: een wilde hengst, gevaarlijk en onberekenbaar. Het paard dat ik van te voren in de paddock had gezet was echter een lieve, zachtaardige merrie….
Dit is wat we in de psychologie een self-fulfilling prophecy noemen. Een voorspelling die zichzelf uit laat komen. Doordat je denkt dat het paard wild en gevaarlijk is, gaat hij zich ook zo gedragen.
Als hij zich zo gaat gedragen, denk je ‘zie je wel!’ en word je bevestigd in de aanname die je gemaakt had. Het brein wordt beloond in zijn voorspelling en zal die de volgende keer weer geven.
De groep wist helemaal niet wat voor karakter het paard had. Ze baseerde dit uitsluitend op de eerste indruk van het paard: donkere kleur, groot formaat, hoeven en tanden die er gevaarlijk uitzien.
In onze hersenen zit een mechanisme waarmee we op basis van een eerste indruk van een paar seconden al een heel beeld kunnen vormen van een ander.
In de tijd van de jager-verzamelaars kon je hiermee in een paar seconden inschatten of de leeuw die je tegenkwam al gegeten had of honger had. Een nuttige eigenschap die ervoor gezorgd heeft dat het DNA van de mensen die hier heel goed in waren overleefde.
Tegenwoordig gebruikt ons brein nog steeds hetzelfde trucje. Het inschatten van het karakter van een persoon is echter een veel complexere taak dan bepalen of een leeuw jou wil opeten of niet. Daarom zitten we met onze eerste indruk er vaak naast.
Als je echter wél je eerste indruk gelooft en je er ook nog naar gaat gedragen, zorg je ervoor dat die ander anders op jou zal reageren. In veel gevallen creëer je dus zelf die moeilijke medewerker, lastige baas of die wilde hengst!
Nadat ik dit uitgelegd had aan de groep viel een groot deel van de spanning al weg. Na een paar ademhalingsoefeningen was de rust weergekeerd in de groep. En het paard? Die zuchtte eens diep, dacht er waarschijnlijk het zijne van en liet zien wat een prachtige, zachtaardig merrie ze eigenlijk was.
©Wendela den Tonkelaar, CVPC, 2020
Tijdens een bijscholing vertelde paardencoach Emma* mij over een sessie waarin haar Tinker, Finn, vrijwel de hele tijd stil bleef staan in het midden van de paddock. De sessie liep totaal niet goed en Emma hield er een slecht gevoel aan over. Ze wil meer tools krijgen om met dit soort situaties om te gaan; dat is de reden dat ze deze bijscholing volgt. Emma is een 38-jarige, sportieve vrouw uit Brabant. Naast haar parttime baan als HR-adviseur werkt ze twee dagen per week met haar twee Tinkers aan huis. Emma heeft een sterke passie voor het helpen van mensen met haar paarden, maar ze worstelt elke sessie met een knagende angst: wat als haar paarden niets laten zien? Dit gevoel van onzekerheid hangt als een schaduw over haar sessies, waardoor ze zich minder zelfverzekerd voelt als coach. Ze wil haar cliënten helpen, maar deze angst belemmert haar tijdens de sessies.
Emma zit momenteel in een vicieuze cirkel. Ze verbergt haar angst door een masker van zelfverzekerdheid op te zetten, maar diep van binnen voelt ze de spanning steeds meer opbouwen. Ze probeert dit op te lossen door elke sessie uitgebreid voor te bereiden, maar dit maakt haar eigenlijk alleen maar zenuwachtiger. Elke keer als een sessie niet verloopt zoals gepland, twijfelt ze nog meer aan zichzelf. Ze overweegt nu een warmbloed paard aan te schaffen in de hoop dat die meer signalen laat zien en het coachen makkelijker maakt. Haar man vindt dit echter geen goed idee en wijst erop dat ze al twee paarden hebben die aandacht nodig hebben. In haar hoofd blijft de gedachte malen dat ze niet goed genoeg is als paardencoach, en dit begint steeds meer invloed te krijgen op haar werk en haar plezier in de coaching.
In de bijscholing leert Emma mindfulness-technieken toe te passen. Ze ervaart meer rust en aanwezigheid tijdens haar sessies, wat haar zenuwen aanzienlijk vermindert. Het accepteren van haar onzekerheid heeft haar geholpen deze angst niet langer te zien als een vijand, maar als een natuurlijk onderdeel van het proces. Daarnaast leerde Emma om de subtiele signalen van paarden beter te observeren. Ze ontdekt dat haar Tinkers, ook als ze weinig bewegen, wel veel laten zien. Het idee van het aanschaffen van een nieuw paard verdwijnt naar de achtergrond.
Na de bijscholing gaf Emma een sessie met Finn aan een nieuwe cliënt. Dit keer stond Finn in een hoek van de paddock en leek opnieuw niet te bewegen. Maar nu zag Emma de subtiele signalen die Finn gaf: een lichte oorbeweging, een opgetrokken neus, versnelde ademhaling. Gewapend met haar nieuwe kennis en technieken wist ze precies welke werkvormen ze kon inzetten met een minder actief paard. Ze begeleidde haar cliënt om meer in contact te komen met haar eigen gevoelens. Op het moment dat de cliënt aangaf dat ze zich meer ontspannen voelde, liep Finn naar de cliënt toe en bleef rustig naast haar staan. De cliënt voelde zich gesteund door het paard en Emma voelde het plezier in haar werk weer terugkomen.
*vanwege de privacy heet Emma in werkelijkheid anders.
©Wendela den Tonkelaar, CVPC, 2024